CATEYE PADRONE SMART +
Schakelen naar de modus Sensor Direct
Een fietscomputer koppelen aan een sensor
Instellen wielomtrek
Stel de wielomtrek in voor een sensor die de snelheid kan meten.
Belangrijk
• Het koppelen (synchronisatie sensor-ID) moet eerst worden uitgevoerd.
Een fietscomputer koppelen aan een sensor
• Stel de wielomtrek in voor elke sensor.
De standaardwaarde is 2.096 mm (700x23c).
1. Houd OPTION op het metingscherm gedurende 2 seconden ingedrukt om te schakelen naar het scherm voor het koppelen van de sensor.
Metingscherm
(2 seconde)
Scherm voor koppelen sensor
* Wanneer het scherm voor het koppelen van de sensor gedurende 1 minuut ingeschakeld blijft, keert de fietscomputer terug naar het metingscherm.
2. Selecteer de sensor die u wilt instellen en voer de wielomtrek in.
Voer de omtrek in mm in van de band (de lengte van de buitenomtrek van de band) waarop de sensor is geïnstalleerd.
(Instelbereik: 0100 – 3999 mm)
De wielomtrek bepalen
Sensorselectie
(1 seconde)
Nummers verhogen
Waarde wielomtrek
Naar volgend cijfer gaan
(1 seconde)
* Sensors die kunnen worden geselecteerd, zijn deze die moeten worden gekoppeld met Cateye Cycling™ of een fietscomputer. De letter die verschijnt na de sensornaam geeft aan hoe de sensor werd gekoppeld.
• A: Sensor gekoppeld met Cateye Cycling™
• C: Sensor gekoppeld met een fietscomputer
* Er wordt een fout weergegeven als waarden buiten het instelbereik worden ingevoerd.
3. Druk op OPTION om de instellingen te bevestigen.
Als u op OPTION drukt, keert u terug naar het metingscherm.
* Als u instellingen hebt gewijzigd, moet u altijd op OPTION drukken om de wijzigingen te bevestigen.
Hiermee wordt het instellen van de bandomtrek voltooid.